Johan Teirlinck
Leven
Auteur
Docent
Johan Teirlinck
Tennis
Links
Dorpsdichter
Johan Teirlinck
Johan Teirlinck
Johan Teirlinck
Fragment NAMENS DE DODEN
Johan Teirlinck (1960)
Johan Teirlinck
namens de doden
groet ik
de bomen
de kinderen ook
die vergaten
binnen te schuilen
voor het onweer losbarstte
namens de doden
vertel ik
aan al wie het wil horen
dat de grond
zwart en vruchtbaar is
en aan wormen rijk
namens de doden
prevel ik 's nachts
tot de spiegel
dat ik deze angst
bestrijdt
dag en nacht
maar vruchteloos
namens de doden
neem ik afscheid
elke dag
duizend keren
van alles wat hier
gebeurt
en dagen kleurt
namens de doden
spreek ik
tot dit papier
en verhoop
stil te leggen
wat onherroepelijk beweegt
wat spartelt
en vergaat
namens de doden
leef ik
en in hun naam
hervat ik het werk
dat zij achter lieten
om het zelf
onafgerond
achter te laten
namens de doden
sterf ik
vroegtijdig
en laat een gat achter
zo groot als de hele wereld
als het leven
en de zoemende tijd
want niets
niets
heb ik kunnen los laten
geen vergezichten
hoewel ze aan de einder verdwenen
geen gevoel van geluk of euforie
en toch sijpelden ze weg door spleten
die ik vergeefs wilde dichten
geen mensen
terwijl ze toch stierven
en ik bonkend en met lege handen
in de nacht te kermen lag
namens de levenden
roep ik op te houden van
te houden aan
te blijven
te onthouden
en de verloren strijd
te strijden
en wel
namens de doden
groet ik
de bomen
de kinderen ook
die vergaten
binnen te schuilen
voor het onweer losbarstte
namens de doden
vertel ik
aan al wie het wil horen
dat de grond
zwart en vruchtbaar is
en aan wormen rijk
namens de doden
prevel ik 's nachts
tot de spiegel
dat ik deze angst
bestrijdt
dag en nacht
maar vruchteloos
namens de doden
neem ik afscheid
elke dag
duizend keren
van alles wat hier
gebeurt
en dagen kleurt
namens de doden
spreek ik
tot dit papier
en verhoop
stil te leggen
wat onherroepelijk beweegt
wat spartelt
en vergaat
namens de doden
leef ik
en in hun naam
hervat ik het werk
dat zij achter lieten
om het zelf
onafgerond
achter te laten
namens de doden
sterf ik
vroegtijdig
en laat een gat achter
zo groot als de hele wereld
als het leven
en de zoemende tijd
want niets
niets
heb ik kunnen los laten
geen vergezichten
hoewel ze aan de einder verdwenen
geen gevoel van geluk of euforie
en toch sijpelden ze weg door spleten
die ik vergeefs wilde dichten
geen mensen
terwijl ze toch stierven
en ik bonkend en met lege handen
in de nacht te kermen lag
namens de levenden
roep ik op te houden van
te houden aan
te blijven
te onthouden
en de verloren strijd
te strijden
en wel
namens de doden